Philip Michielsen - WNB

Het Wetenschapsbureau

De onderzoeker aan het woord

“Ik hoop bewustzijn te creëren dat antisociaal gedrag bij jongeren kan samenhangen met het vroegtijdig in de puberteit komen. Zodat risico-jongeren gedetecteerd kunnen worden en er eerder hulp geboden kan worden om deze groep jongeren te begeleiden rondom puberteit.”

 

foto Philip Michielsen GGZ WNB

Dr. Philip Michielsen

 

Wie ben je en waar werk je? 

Ik ben Philip Michielsen. Sinds 2004 werk ik als psychiater bij GGZ westelijk Noord-Brabant (GGZ WNB). Daar heb ik tot nu toe allerlei dingen gedaan. Ik ben begonnen als psychiater op de klinische vervolgbehandeling afdelingen voor EPA-patiënten. Hier heb ik onderzoek gedaan en uiteindelijk bijgedragen aan het starten van een nieuwe woonvorm die voor bewoners een betere kwaliteit van leven opleverde. Dit was een prille aanzet tot al wat meer onderzoek doen. 

Na 3,5 jaar ben ik binnen de instelling overgestapt naar de ambulante polikliniek. Hier deed ik zowel de intakes als kortdurende behandeling. Ik ben mij meer gaan specialiseren in ADHD, dit was toen bij volwassenen nog niet helemaal bekend. Destijds heb ik hier een behandelprogramma voor ontwikkeld en een therapiegroep opgezet met vaardigheids- en cognitieve therapieën. Gaandeweg kwam hier de doelgroep van mannen met impulscontrole problemen bij. Deze mannen kwamen niet vanuit justitie, dit was een onderscheid met de forensische polikliniek. Hieromheen zijn binnen ons team diverse ideeën ontwikkeld, kenmerken van deze doelgroep verzameld en ik heb mijn rol als psychiater verder vormgegeven.

Wat onderzoek je? 

Ik heb de afgelopen 10 jaar onderzoek gedaan naar antisociaal gedrag bij jongeren en de rol van vervroegde puberteit hierin. Ik heb hierbij gekeken naar factoren zoals hormonen en risicofactoren om vroege interventie mogelijk te maken en jongeren met verhoogde risico's op antisociaal gedrag tijdig te kunnen ondersteunen. Dit onderzoek heeft geresulteerd in mijn proefschrift ‘Antisociaal gedrag in de transitie naar volwassenheid’. Het proefschrift heb ik op 5 december 2024 met succes verdedigd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Veel studies laten zien dat vooral een te vroeg begin van de puberteit (in vergelijking met andere klasgenoten) samenhangt met allerlei negatieve uitkomsten. Zowel stemming/angst klachten als externaliserend /antisociaal gedrag, het eerder beginnen met roken en alcohol drinken, het vroeger hebben van seksueel contact en het krijgen van lichamelijke klachten op latere leeftijd.

Een heel scala van negatieve uitkomsten, maar ik heb mijn focus gelegd op het antisociaal gedrag. Zo heb ik onder andere een systematische review gedaan naar welke hormonen betrokken zijn bij vervroegde puberteit en antisociaal gedrag en naar de samenhang van andere bekende risicofactoren van antisociaal gedrag, waaronder psychopathie kenmerken en spanningsbehoefte.

Waarom is onderzoek naar deze onderwerpen belangrijk? 

Deze onderzoeken zijn belangrijk om te achterhalen of jongeren die vroeg in de puberteit gaan later in de adolescentie internaliserende en externaliserende symptomen ervaren. Het doel van het onderzoek is kijken of er potentiële risicofactoren zijn waar bij diagnostiek aandacht voor kan zijn en waar ook aangrijpingspunten voor interventie zitten. Het is over het algemeen belangrijk om puberteit timing in kaart te brengen en het meer aandacht te geven. Dit kan binnen het onderwijs maar ook bij gezondheidszorginstellingen, zodat we dit ook weer in relatie tot antisociaal gedrag kunnen zien. Ten slotte zijn we benieuwd welke jongeren na de adolescentie problemen blijven houden.  

Wat hoop je met jouw onderzoek te bereiken? 

Het op tijd bewustzijn creëren van waar het antisociaal gedrag vandaan kan komen en dat het in verband kan staan met het vroegtijdig in de puberteit komen. Zodat de risico-jongeren gedetecteerd worden en er uiteindelijk eerder hulp aangeboden kan worden om deze groep jongeren te begeleiden rondom puberteit. 

Hiervoor is meer onderzoek nodig. We weten bijvoorbeeld niet of psychologische factoren een belangrijke rol spelen in dit proces of dat het alleen een genetisch/biologische factor is waardoor deze jongeren vroegtijdig in de puberteit komen. Het kan ook te maken hebben met vroegkinderlijk trauma of dat de jongeren sowieso al meer kans hadden op delinquent of antisociaal gedrag omdat hun ouders dat ook in zich hebben. Maar het is ook mogelijk dat er andere psychologische factoren rondom zelfbeeld een rol spelen en daarin verwacht ik ook verschil in geslacht. Bij jongens die vroegtijdig in de puberteit komen zie je bijvoorbeeld soms ook positieve effecten, terwijl je bij meisjes alleen negatieve effecten ziet. De aanvang van de puberteit komt ook niet altijd overeen met wat jongeren zelf ervaren. Goede psycho-educatie kan al veel doen: jongeren uitleg geven en waar nodig geruststellen om het antisociaal gedrag te voorkomen en af te zwakken.